Ik was dik.
Nee, dat viel niet best wel mee.
Echt, dik.
Veel mensen kennen mij alleen als 'slank'. Zoals dat heet, slank, niet het woord dat ik vaak gebruik voor mezelf. Als ik in de spiegel kijk, zie ik toch nog altijd een stukje van die dikkere versie van mezelf.
Heel soms kan ik het zien, dat ik niet meer dik ben. Als ik bij mijn vriendin in haar kledingzaak iets aan het passen ben in de kleinste maat en wat dan te groot is bijvoorbeeld.
Maar meestal denk ik, het zal wel groot vallen. Ik koop nooit meer kleding online. Ik bestel het te groot of het valt groot uit.
Wat ik wil zeggen, tegen jou, die het de afgelopen tijd tegen mij zei of dacht.
Het is voor mij 'niet makkelijk praten'.
Ik had ook een '80-jarige oorlog' met mijn gewicht. Met mijn lijf.
En al ben ik nu best een tijd niet meer dik, de angst is er nog steeds altijd een beetje.
De angst voor dik te zijn.
En vooral wat er voor mij bij hoort: de schaamte, afkeuring, afwijzing, het pesten, uitlachen, de eenzaamheid, de onzekerheid, de machteloosheid, het onbegrip.
Ik was opeens puber en opeens dik. Ik begreep niks van mijn lichaam en hoe dit gebeurd was. En dus, daar, zo jong, begon mijn strijd met mijn gewicht, met mijn lichaam.
Het letterlijk dag en nacht bezig zijn met hoe er controle over te krijgen.
En nu ben ik dus slank.
Hoe ik het deed, vertel ik je morgen.
Ik ga er weer een vrolijke dag van maken!